Preek 29-30 mei 2010

Tags: 

Drievuldigheidszondag - Evangelie: Joh. 16,12-15

Soms worden in een radio- of TV-programma aan iemand een aantal vragen voorgelegd, waarop hij/zij alleen met ja of nee mag antwoorden. Zoiets overkwam me kortgeleden op straat. Ik had net boodschappen gedaan in de supermarkt en raakte in gesprek met een goede bekende, laten we hem Henk noemen. We hadden het over wat er allemaal gaande was in de wereld en in de kerk. En ineens stelde hij mij de vraag: Geloof jij in God? Een nogal eenvoudige vraag, denkt u. Je hoeft alleen maar ja te zeggen en de vraag is beantwoord. Maar ik aarzelde. Op welke God zeg ik ‘ja’? Op het idee van God dat mijn vriend Henk in zijn hoofd heeft? Wilde hij misschien een antwoord hebben op de vraag: Geloof jij in een God die het allemaal maar goed vindt en toelaat wat er gebeurt?? Op die vraag zou het antwoord ‘nee’ moeten zijn. In die God geloof ik niet.

Je kunt allerlei voorstellingen, ideeën over God in je hoofd hebben. Maar wat zijn ze waard? De beroemde kerkvader Augustinus heeft al gezegd: ‘Als je denkt iets van God begrepen te hebben,dan is datgene wat je begrijpt, in ieder geval niet God’. Een doordenkertje. God is niet te vatten, niet in woorden, niet in beelden.

Toch kunnen we maar niet loskomen van bepaalde voorstellingen.
- Sommigen denken onwillekeurig dat God een superregelaar is, die alle touwtjes op aarde in handen heeft. En hij hoeft maar een knop om te zetten om alles anders te laten lopen.
- Anderen denken dat God een straffende God is waar je bang voor moet zijn.
- Weer anderen denken dat God zich helemaal niet bemoeit met wat op aarde gaande is.
- Er is een dominee in Zeeland die zegt - en hij heeft er een boek over geschreven - ik geloof in een God die niet bestaat. Hij bedoelt: God bestaat niet zoals een tafel bestaat of een stoel. Hij kan ook niet bestaan in mijn verbeelding.
- Maar wat dan? Staan wij volkomen hulpeloos? Zijn wij als blinde mensen die tastend hun weg zoeken in het donker?

Wat zegt het christendom?
Dat God geen verre God is gebleven. Hij is ons nabij gekomen in een mensenkind, in Jezus van Nazareth. Zo tastbaar dichtbij als mensen elkaar nabij kunnen zijn. In Hem hebben mensen vroeger en nu, vanaf het begin en de eeuwen door, een afstraling, een weerspiegeling van God gezien. Dat vind ik het heerlijke van het christendom, we hoeven niet rond te dwalen als blinden zonder richting of houvast. De richting en het houvast is ons gegeven. Daarom komen wij ook steeds hier samen om te luisteren naar het evangelie dat ons vertelt over Jezus. Om verbonden met Hem de weg te vinden naar God onze Vader. Nu noem ik ineens het woord ´Vader´! Ja, zó sprak Jezus God aan, als zijn Vader. Zo leerde hij ook ons zeggen: Onze Vader die in de hemel zijt!

Als Jezus in onze tijd geleefd had, zou hij ook zeker gesproken hebben van ´Moeder`: God als Moeder en Vader. Die woorden betekenen: veiligheid, bescherming. liefde, zorg, een thuis. Als je Vader zegt, dan zeg je ook: kind. Jezus is de geliefde Zoon. De band met zijn Vader was heel innig. Dat hoor je, dat voel je in de verhalen van het evangelie. Het is de geest van liefde die Jezus bezielt en vervult. Een geest die hem niet loslaat en voorstuwt om te doen waartoe hij geroepen is.

Maar hoe is het gesprek nu afgelopen met mijn vriend bij de supermarkt. Gelooft u in God? Zomaar ja of nee zeggen, was wel erg moeilijk. Het zou een langer verhaal worden. Ondertussen werd de boodschappentas met aardappelen, sinaasappelen enz. in mijn hand al maar zwaarder. Ik zei: daar moeten we samen nog eens goed over praten, Henk, maar liever niet hier op straat. Dat is ook gebeurd. Je zou het zo kunnen samenvatten:
Ja, ik geloof in een God die alles geschapen heeft,
die de oorsprong is van al wat bestaat,
die als een Vader het goede met de mensen vóór heeft,
die het beste met jou vóór heeft,
zoals met Jezus van Nazareth, die ons God als een Vader heeft leren kennen.
Die ons zijn Geest wil meedelen,
opdat wij in de Geest van liefde leven.
Ik geloof in een God die - zoals de protestanten het zo mooi uitdrukken - die niet laat varen het werk van zijn handen.
Bij Hem komen wij thuis.

In dat geloof en vertrouwen mogen wij leven. Als dat niet zo was, zou het geen leven zijn.

J.Ditters