Preek 20 - 21 augustus 2011

Tags: 

We hoorden zo juist in het evangelie de duidelijke woorden van Jezus aan Petrus: “Jij bent Petrus; op die steenrots zal ik mijn kerk bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar er niet onder krijgen.” Schriftkenners noemen het weinig waarschijnlijk dat de taakomschrijving van Petrus als rots van Jezus zelf komt. Ze nemen aan dat Matteüs ze heeft opgeschreven als een weergave van een zeer vroege traditie uit die tijd die op deze manier het ambt en het gezag van Petrus in de christelijke gemeente heeft gerechtvaardigd.

Voor de uitoefening van zijn ambt heeft Petrus de sleutelmacht gekregen en de macht om “te binden en te ontbinden”. De drager van het Petrusambt moet er op toezien dat de toegang tot de gemeenschap van hen, die het koninkrijk van God aanwezig stellen voor iedereen open is, door ervoor te zorgen dat het authentieke woord van God in verstaanbare taal kan gehoord worden door allen die willen luisteren. Hij moet de waarborg zijn van de trouw aan het geloof in Jezus de Christus, Zoon van de levende God. De levende God, die meegaat met de bewegingen van het leven, niet een God die in onveranderlijke formules is ingeblikt. Hij moet de toegang afsluiten voor alles en iedereen waardoor dit geloof wordt vervalst en verraden.

De drager van het Petrusambt heeft de opdracht mensen bijeen te brengen, wie of wat ze ook zijn, met al hun verschillen en tegenstellingen. Daarom moet hij ook kunnen ontbinden: mensen losmaken uit wat hen bezwaart, een verleden dat hen achtervolgt, teleurstellingen waardoor ze verlamd worden, een isolement waarin ze gevangen zitten. Ontbinden heeft te maken met vergiffenis schenken en bekering mogelijk maken.

Het staat in grote letters boven in de koepel van de Sint-Pietersbasiliek in Rome: “Gij zijt Petrus en op deze rots zal ik mijn kerk bouwen.” Op deze tekst hebben de bouwheren van de basiliek zich beroepen, om ze te bouwen op het fundament, waarvan ze meenden dat Petrus daar begraven lag. Het is natuurlijk niet die kerk die Matteüs op het oog had. De kerk die hij op het oog had was ook geen organisatie, maar in de eerste plaats een beweging, de beweging van mensen die zich door Jezus en zijn evangelie laten inspireren en volgens dit evangelie willen leven.

De geschiedenis van de kerk is zo verlopen dat de bisschop van Rome de status van drager van het hoogste gezag in de wereldkerk heeft gekregen. De “opvolger” van Petrus en de drager van zijn ambt is nu de paus. Maar hij kan niet alleen en op z’n eentje voor de kerk de rots in de branding zijn. Het is de roeping van iedereen die tot de kerk wil behoren.

Je moet dikwijls als een rots in de branding staande proberen te blijven. Onze rots wordt vandaag aangevreten, op veel manieren door erosie aangetast. Maar wellicht zijn er toch ook mensen die. als ze mensen zoals ons ontmoeten die zich gelovig profiteren, die uitkomen voor hun geloof, in zulke mensen een rots herkennen en ook verwachten, dat ze rots zijn.

H. de Valk